In mei 2019 heeft de EU twee nieuwe richtlijnen aangenomen op het terrein van consumentenbescherming. De nationale consumentenbeschermingsregimes worden verder gelijk getrokken, waardoor bedrijven hun producten en diensten gemakkelijker in de hele EU aan consumenten kunnen aanbieden.
Daarnaast wordt ook de aankoop van digitale inhoud en digitale diensten onder de werking van het consumentenrecht gebracht. Denk hierbij aan streamingsdiensten, app’s en games. Aanbieders van deze digitale inhoud of -diensten aan consumenten zullen deze regels dus goed moeten bestuderen en implementeren in hun voorwaarden en verkoopprocessen.
De richtlijn levering digitale inhoud en digitale diensten (hierna: richtlijn digitale inhoud) regelt de verkoop van digitale producten aan consumenten. De richtlijn conformiteit en remedies bij consumentenkoop (hierna: richtlijn consumentenkoop) actualiseert het al bestaande consumentenkooprecht. Deze richtlijn is van toepassing op fysieke producten. De richtlijn is ook van toepassing op zaken waarin digitale inhoud wordt meegeleverd met/in een fysiek product. Denk hierbij aan software op smartphones of slimme huishoudelijke apparaten. Alle zaken die ook zonder de betreffende digitale inhoud zouden kunnen functioneren vallen onder deze richtlijn. Een smart koelkast kan bijvoorbeeld ook zonder het software aspect functioneren als ‘domme’ koelkast. Als de zaak daarentegen niet zonder de digitale inhoud kan functioneren dan is de voornoemde richtlijn digitale inhoud van toepassing.
Beide richtlijnen beogen elkaar aan te vullen en een consistent kader te creëren voor overeenkomsten met consumenten in de hele EU. Lidstaten moeten de richtlijnen omzetten in nationaal recht en hebben daarbij niet de ruimte om te kiezen voor een strenger regime. Dit wordt ook wel maximum harmonisatie genoemd. Bovendien zijn de richtlijnen van dwingend recht. Dit betekent dat een professionele verkoper er dus niet van kan afwijken ten nadele van de consument.
Beide richtlijnen moeten uiterlijk op 1 juli 2021 zijn omgezet in Nederlands recht en treden in werking vanaf 1 januari 2022. De richtlijnen worden geïmplementeerd in boek 7 van het Burgerlijk wetboek. De richtlijn consumentenkoop is van toepassing op koopovereenkomsten die vanaf 1 januari 2022 worden gesloten. De richtlijn digitale inhoud is vanaf 1 januari 2022 ook van toepassing op eerder gesloten overeenkomsten. Dit betekent dat al bestaande overeenkomsten hierop moeten worden aangepast.
Toepassingsgebied
Het staat lidstaten vrij om de consumentenbescherming in geval van gemengde overeenkomsten (gesloten zowel binnen als buiten de beroepsactiviteit) van toepassing te laten zijn. Bijvoorbeeld als een ZZP’er op Bol.com zowel een nieuw toetsenbord koopt voor zijn opdrachten als een aantal cadeaus voor een verjaardag. Nederland maakt geen gebruik van deze verruiming, maar Nederlandse handelaren die hun producten ook elders in de EU aanbieden kunnen hiermee worden geconfronteerd.
Ook producten die nog geproduceerd of door de consument zelf in elkaar gezet moeten worden vallen onder de richtlijn consumentenkoop. Ten slotte mogen lidstaten zelf bepalen of de richtlijn consumentenkoop van toepassing is op tweedehandsgoederen en levende dieren. In Nederland is dit in ieder geval wel zo.
Non-conformiteit
De richtlijn consumentenkoop geeft een omschrijving van non-conformiteit. De koop moet daarbij zowel aan subjectieve- als objectieve conformiteitsvereisten voldoen.
Volgens de subjectieve conformiteit dient een product:
(i) qua beschrijving, type, kwaliteit, functionaliteit e.d. te voldoen aan de koopovereenkomst;
(ii) geschikt te zijn voor het door de consument gewenste gebruik (indien dit ook aan de verkoper is gecommuniceerd en door hem aanvaard);
(iii) te worden voorzien van alle toebehoren, instructies en updates als overeengekomen.
Indien instructies over installatie van het product onjuist zijn en installaties hierdoor onjuist worden uitgevoerd dan levert dit ook non-conformiteit op.
Volgens de objectieve conformiteitsvereisten dient het product onder meer geschikt te zijn voor normaal gebruik en de gerechtvaardigde verwachtingen van de consument.
Bovendien moet het product alle kenmerken bezitten die de consument mag verwachten in het licht van gemaakte reclame. Dit is alleen anders als de betreffende verkoper niet bekend was (en ook niet hoefde te zijn) met de reclame, de consument door de reclame uiting feitelijk niet beïnvloedt kon zijn op het moment van het sluiten van de overeenkomst of als de consument er uitdrukkelijk op is gewezen dat de te leveren producten afwijken van de reclame uiting en de consument dit ook uitdrukkelijk en afzonderlijk heeft aanvaard. Een algemene disclaimer lijkt ons in dit kader dus onvoldoende.
De richtlijn digitale inhoud kent grotendeels dezelfde conformiteitsvereisten, zij het dat die verder zijn toegespitst op digitale inhoud en -diensten. Specifiek is in die richtlijn nog bepaald dat een verkoper de digitale inhoud of –diensten alleen mag wijzigen als de overeenkomst met de consument dit toestaat en daar specifieke redenen voor zijn. Bovendien mogen er geen extra kosten voor in rekening worden gebracht en moet de consument hiervan in kennis worden gesteld.
Recht op updates
Een belangrijke vernieuwing in de richtlijn digitale inhoud is het recht op updates. De consument heeft een aanvullend recht op (beveiligings)updates zolang hij die redelijkerwijs mag verwachten. Deze updates moeten ervoor zorgen dat het product op minimaal dezelfde wijze blijft functioneren als op het moment van aankoop. Als niet in updates wordt voorzien dan geldt dat als wanprestatie van de verkoper.
De consument kan op zijn beurt de verkoper niet aanspreken als hij de verstrekte updates niet installeert. Een verkoper is ook niet aansprakelijk voor een gebrek dat uit het niet installeren van updates voortvloeit. De verkoper moet de consument dan wel op de gevolgen van het niet installeren van een update te wijzen. Dit is iets waarop verkopers hun bestelproces kunnen inrichten.
Een verkoper kan overigens ook expliciet met een consument overeenkomen dat geen updates worden verstrekt.
Betalen met (persoons)gegevens
Een andere wezenlijke toevoeging is dat de regels van de richtlijn digitale inhoud óók van toepassing zijn als een consument niet met geld, maar met bijvoorbeeld (persoons)gegevens of cryptomunten betaalt.
In het geval van ‘betaling’ met persoonsgegevens moet de consument toestemming geven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor de specifieke doelen die de verkoper voor ogen heeft. Wordt de overeenkomst later ontbonden, dan mogen de persoonsgegevens ook niet meer worden verwerkt door de verkoper of door derden aan wie de verkoper de persoonsgegevens heeft verstrekt. Op grond van de AVG heeft de consument overigens altijd het recht om zijn toestemming in te trekken. De facto resulteert dit dus in een opzegmogelijkheid voor de consument.
Ook op dit uitgangspunt zijn een aantal uitzonderingen geformuleerd. Zo is de richtlijn digitale inhoud weer niet van toepassing als de verkoper slechts metadata verzamelt die ontstaat bij het gebruik van de betreffende dienst door de consument, of alleen persoonsgegevens verwerkt om de overeenkomst uit te voeren of aan wettelijke vereisten te voldoen.
Garanties
De richtlijn consumentenkoop bepaalt dat de verkoper of producent die garanties geeft, deze garanties ook via een garantiebewijs dient te verstrekken waarin informatie wordt gegeven over deze garantie. Dit garantiebewijs moet uiterlijk op het moment van levering worden verstrekt en op een wijze dat het garantiebewijs door de consument kan worden bewaard (bijvoorbeeld een pdf-document). Worden in commerciële reclame ruimere garanties gegeven, dan gelden die garanties.
Aansprakelijkheid en bewijslast
Volgens beide richtlijnen is een verkoper is in ieder geval aansprakelijk voor ieder gebrek dat binnen twee jaar na levering aan het licht komt. Hier mogen lidstaten kiezen voor langere termijnen. Ten aanzien van tweedehands producten mag (contractueel) een termijn van één jaar worden gehanteerd.
Ieder gebrek dat bovendien binnen één jaar na levering aan het licht komt vermoed non-conform te zijn, maar dit is weerlegbaar door de verkoper. Deze termijn is dus ruimer dan de huidige zes maanden die zijn vastgelegd in artikel 7:18 lid 2 BW. In het geval van non-conformiteit heeft de consument in beginsel recht op kosteloos herstel of vervanging, prijsvermindering of ontbinding waarbij de laatste twee remedies aan strengere voorwaarden zijn gebonden. Als inderdaad aan die voorwaarden wordt voldaan dan dient de ontbinding of prijsvermindering binnen 14 dagen te worden uitgevoerd.
Verkopers van producten of digitale inhoud aan consumenten zullen hun algemene voorwaarden, overeenkomsten en bestelprocessen op de richtlijnen moeten aanpassen. Het is ook van belang dat klantenservices op de hoogte zijn van de nieuwe rechten van consumenten. Gezien de snel naderende inwerkintreding van de richtlijnen (1 januari 2022) is het verstandig om hier op korte termijn aandacht aan te besteden.
Meer weten?
Heeft u vragen over hoe uw bestelproces of uw algemene voorwaarden aan deze nieuwe wetgeving kan worden aangepast? Neem dan contact op met Eva van Groezen.