Op 2 september jl. heeft de rechtbank Rotterdam in een vonnis in incident zich uitgelaten over een incidentele vordering tot inzage in en afgifte van diverse bescheiden op grond van artikel 834a Rv. De rechtbank benadrukt in dit vonnis dat de in artikel 843a Rv gegeven mogelijkheid tot het verkrijgen van inzage in bescheiden niet is bedoeld om op basis van een bij de wederpartij op te vragen veelheid aan bescheiden te kunnen gaan onderzoeken of een bepaald te voeren of gevoerd verweer daardoor mogelijk (nader) kan worden onderbouwd.
Wat zijn de feiten?
De Duitse vennootschap Heraeus Medical Gmbh (hierna: Heraeus Medical) maakt deel uit van een wereldwijd concern dat zich bezig houdt met de ontwikkeling, productie en verkoop van botcement. Botcement wordt door orthopedische chirurgen gebruikt bij het vastzetten van onder andere heup- of knieprotheses in het bot. Aan dit botcement kan antibioticum worden toegevoegd. Heraeus brengt dit botcement onder de merknaam Palacos (merk sinds 1958) op de markt.
Heraeus Kulzer GmbH (hierna: Heraeus Kulzer) is in 1972 een samenwerking aangegaan met Merck KgaA (hierna: Merck). Merck had een licentie op het anitbioticum gentamicine dat zij onder de naam Refobacin op de markt bracht. Dit antibiotcum werd aan het botcement Palacos toegevoegd.
Door een wijziging van wetgeving in Duitsland heeft Heraeus Kulzer in 1976 de verkoop van haar botcement door Merck laten verzorgen. Daarnaast heeft Merck voor Heraeus Kulzer ook de registratie Palacos als geneesmiddel laten verzorgen. Om Merck daartoe in staat te stellen heeft Heraeus Kulzer aan Merck vertrouwelijke informatie verstrekt over de grondstoffen, productiemethoden en specificaties van het botcement Palacos. Ten behoeve van de gegevensuitwisseling hebben partijen een geheimhoudingsovereenkomst gesloten.
Later hebben partijen, na de implementatie van de Europese Richtlijn betreffende medische hulpmiddelen (hierna: de Richtlijn) met terugwerkende kracht een Liefervertrag gesloten. Daarin is een geheimhoudingsclausule opgenomen ten aanzien van bedrijfsgeheimen en know how. Heraeus Kulzer heeft Merck de benodigde informatie verstrekt ten behoeve van de op grond van de Richtlijn vereiste CE-markering. In dat kader werd Merck als verantwoordelijke producent geregistreerd.
In de jaren 1997/1998 heeft Merck een joint ventureovereenkomst gesloten met Biomet Inc. Daartoe is toen Biomet Merck opgericht. Biomet c.s. houden zich onder andere bezig met de innovatie en ontwikkeling van medische technologieën. Deze activiteiten betroffen met name de productie en verkoop van kunstgewrichten en aanverwante producten zoals botcement. De activiteiten met betrekking tot het botcement zijn toen daar ingebracht. Vanaf 2001 heeft Heraeus Medical het Palacos botcement rechtstreeks aan Biomet Merck geleverd. In 2004 heeft Biomet Inc. het aandeel van Merck in de joint venture gekocht.
Tot zo ver ging de samenwerking goed. Echter, op 10 februari 2005 heeft Heraeus Medical aan Biomet c.s. medegedeeld dat zij na 31 augustus 2005 geen botcement zou gaan leveren. Heraeus Medical is toen het Palacos botcement zelf aan artsen en ziekenhuizen gaan leveren.
In de zomer van 2005 heeft Biomet c.s. een botcement op de markt gebracht dat qua eigenschappen gelijk was aan, dan wel erg leek op het Palacos botcement. Dit was de aanleiding voor het hoofdgeschil tussen partijen waarbij Heraeus Medical Biomet c.s. heeft aangesproken op grond van onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen.
Vordering in incident
In het geschil in incident verlangt Biomet c.s. inzage in en afgifte van een groot aantal bescheiden, omdat zij deze van belang achten voor het voeren van verweer in de hoofdprocedure tegen Heraeus en voor diverse procedures tussen partijen in het buitenland en voor (een) andere door Heraeus aangekondigde procedure(s) in Nederland.
Meer specifiek vorderen Biomet c.s. afgifte van documenten die zien op de beweerdelijke overdracht van de vorderingen van Heraeus Kulzer op Heraeus Medical (de overdrachtsdocumentatie).
Daarnaast vorderen zij inzage in en afgifte van documenten inzake:
- redelijke maatregelen om de gestelde bedrijfsgeheimen geheim te houden (de maatregelendocumentatie);
- de jaarlijkse investeringen in onderzoek en ontwikkeling (de investeringsdocumentatie);
- technische wijzigingen (de technische wijzigingsdocumentatie);
- de receptuur (de receptuurdocumentatie);
- de publicaties met betrekking tot botcement producten (de publicatiedocumentatie);
- onderzoek (de onderzoeksdocumentatie).
De juridische grondslagen en de beoordeling
Biomet c.s. hebben hun vordering ter zake de overdrachtsdocumentatie gebaseerd op twee grondslagen, zijnde artikel 843a Rv en artikel 85 Rv.
Artikel 85 Rv
Ten aanzien van de grondslag van artikel 85 Rv stelt Biomet zich op het standpunt dat Heraeus op grond van artikel 85 Rv verplicht is om een volledige versie van de door haar in de dagvaarding genoemde en gedeeltelijk overgelegde overdrachtsdocumenten in het geding te brengen.
In artikel 85 Rv is bepaald dat een partij die zich bij dagvaarding, conclusie of akte op enig stuk beroept, verplicht is een afschrift van het stuk bij te voegen. Deze bepaling strekt ertoe dat de partij die een beroep doet op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige, onderbouwde, wijze doet dat het voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren.
De rechtbank overweegt echter dat artikel 85 Rv geen rechtens afdwingbare verplichting betreft. Artikel 85 Rv verschaft dus geen zelfstandige grondslag voor een vordering tot overlegging van bescheiden. Artikel 843a Rv is wel de daarvoor aangewezen weg.
Artikel 843a Rv
Artikel 843a Rv bepaalt dat een vordering tot inzage in of afgifte van bescheiden slechts toewijsbaar is indien aan alle drie in het eerste lid van artikel 843a Rv genoemde voorwaarden is voldaan, zijnde:
- de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, een rechtmatig belang heeft bij afschrift of inzage daarvan
- de vordering betrekking heeft op “bepaalde” bescheiden, en
- de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die afschrift of inzage vordert partij is.
De rechtbank toetst per verzochte documentatie of aan de vereisten van artikel 843a Rv is voldaan en of zich wellicht geen uitzonderingen voordoen zoals bepaald in leden 3 en 4 van voornoemd artikel.
Geen rechtmatig belang
De overdrachtsdocumentatie
Biomet c.s. hebben betwist dat de vorderingen van Heraeus Kulzer zijn overgedragen aan Heraeus. Zij hebben daartoe aangevoerd dat Heraeus Kulzer de partij was die de Palacos botcementproducten aan Merck heeft geleverd en dat zij niet kunnen verifiëren of de botcementactiviteiten aan Heraeus zijn overgedragen voorafgaand aan de verkoop van Heraeus Kulzer aan Mitsui Chemicals Inc. omdat Heraeus de overdrachtsdocumenten niet volledig in het geding heeft gebracht. Biomet c.s. zijn van mening dat zij de overdrachtsdocumenten nodig hebben ter onderbouwing van hun standpunt dat Heraeus niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank stelt hier dat voorop moet worden gesteld dat, in de hoofdzaak, op Heraeus de bewijslast rust dat zij vorderingsgerechtigd is. Heraeus heeft aangevoerd dat uit de door haar overgelegde bescheiden volgt dat de vorderingsrechten ten aanzien van Palacos op haar zijn overgegaan en daarnaast dat ieder die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt – zoals Heraeus – vorderingsgerechtigd is. In de hoofdzaak zal de rechtbank aan de hand van het door Heraeus gestelde en mede in het licht van het verweer van Biomet c.s. hebben te onderzoeken of Heraeus ontvankelijk is. Indien Heraeus onvoldoende heeft onderbouwd dat zij vorderingsgerechtigd is, dan zal dat leiden tot niet-ontvankelijkheid. Biomet c.s. hebben daarom volgens de rechtbank geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage in de overdrachtsdocumenten.
De investeringsdocumentatie
Biomet c.s. hebben eveneens inzage gevorderd in documenten betreffende de jaarlijkse uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van het Palacos botcement. Zij achten deze stukken van belang voor hun betwisting dat de gestelde bedrijfsgeheimen handelswaarde hebben.
De rechtbank oordeelt hier dat voor de vraag of de gestelde bedrijfsgeheimen handelswaarde hebben niet, en zeker niet van doorslaggevend, belang is wat de (jaarlijkse) kosten zijn geweest van het onderzoek naar en de ontwikkeling van het Palacos botcement. Dat betekent dat Biomet c.s. geen rechtmatig belang hebben bij de gevorderde inzage.
De technische wijzigingsdocumentatie
Biomet c.s. wensen inzage in de technische wijzigingsdocumentatie die in de Verenigde Staten in een door Heraeus tegen Esschem Inc. aangespannen procedure is overgelegd en de technische documentatie die Heraeus in de jaren vóór 2005 heeft verstrekt aan Merck, Biomet c.s. en andere distributeurs in verschillende Europese landen en de Verenigde Staten. Zij stellen daarbij een rechtmatig belang te hebben omdat daaruit duidelijk wordt dat Heraeus de specificaties van het Palacos botcement steeds heeft gewijzigd waardoor deze geen handelswaarde hebben.
De rechtbank oordeelt dat de doorontwikkeling van een product meebrengt dat de specificaties daarvan kunnen wijzigen. Dit heeft echter niet vanzelfsprekend tot gevolg dat daardoor niet meer gesproken kan worden van bedrijfsgeheimen die een handelswaarde vertegenwoordigen; dat geldt zowel voor het oorspronkelijke product met specificaties als voor het gewijzigde product. Waarom dat in dit geval anders zou zijn is niet toegelicht. Dit leidt ertoe dat de rechtbank oordeelt dat Biomet c.s. geen rechtmatig belang hebben bij inzage in de gevorderde bescheiden.
De receptuurdocumentatie
Biomet c.s. wensen voorts inzage in de volledige technische documentatie (de receptuur) die Heraeus vóór 2005 heeft gebruikt voor de productie van het Palacos botcement en alle aanvragen bij toezichthoudende instanties in de periode nà 2005. Zij stellen daarbij een rechtmatig belang te hebben omdat daaruit duidelijk kan worden dat de receptuur geen handleiding vormt voor het maken van botcement en dat de waarden voor het maken van botcement in de loop der jaren zijn veranderd.
De rechtbank oordeelt dat Biomet c.s. onvoldoende duidelijk hebben gemaakt dat de omstandigheden dat de receptuur geen handleiding zou zijn en dat deze receptuur is gewijzigd van invloed kan zijn op het oordeel over het bestaan van de gestelde bedrijfsgeheimen van Heraeus. Biomet c.s. hebben daarom geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage.
Geen bepaalde bescheiden
De maatregelendocumentatie
Biomet c.s. verlangen met het oog op hun betwisting dat bedrijfsgeheimen aan Merck zijn verstrekt, inzage in:
- de aan Merck verstrekte vertrouwelijke informatie over de bedrijfsgeheimen en de met Merck gesloten distributie- en andere overeenkomsten.
- alle leverings-, ontwikkelings- en andere overeenkomsten die zijn gesloten met iedere producent van een component van Palacos botcement, alsmede proceskaarten, drug of design master files en schriftelijke communicatie met dergelijke producenten dan wel distributeurs.
- alle arbeidsovereenkomsten met werknemers die toegang hadden tot bedrijfsgeheimen en (aan hen gerichte) interne beleidsdocumenten, alsmede alle geheimhoudingsovereenkomsten en documenten betreffende het beveiligingssysteem van de productiefaciliteiten.
- in rapporten van eventuele resultaten van risicoanalyses, netwerkcontroles en penetratietesten waarmee risico’s ten aanzien van de bescherming van bedrijfsgeheimen in kaart zijn gebracht.
Daarnaast verlangen Biomet c.s. afschriften van onderzoeken naar de supply chain van Heraeus. Zij hebben aangevoerd dat die inzage noodzakelijk is voor de nadere onderbouwing van hun betwisting dat Heraeus redelijke maatregelen heeft genomen om de gestelde bedrijfsgeheimen geheim te houden.
De rechtbank volgt hier het verweer van Heraeus, zijnde dat de vordering tot inzage in alle hiervoor genoemde bescheiden als een “hengeltochtje” beschouwd moet worden. Het gaat om een zeer groot aantal bescheiden van zeer diverse aard. Biomet c.s. verlangen niet alleen inzage in stukken die betrekking hebben op andere partijen met wie Heraeus heeft samengewerkt, maar ook op stukken die zien op de interne controle en de werknemers van Heraeus. De verlangde bescheiden hebben bovendien (grotendeels) betrekking op een zeer lange periode van bijna vijftig jaar, te weten van 1958 tot en met 2005. Dit leidt tot de conclusie dat de door Biomet c.s. gevorderde inzage geen betrekking heeft op “bepaalde” bescheiden.
Conclusie
De rechtbank komt dan ook in zijn geheel tot het oordeel dat inzage wordt verzocht in een vrij ruim omschreven groot aantal bescheiden waarvan niet direct aannemelijk is dat deze relevant zouden kunnen zijn voor enig te voeren zinvol verweer. Dit rechtvaardigt volgens de rechtbank dan ook de conclusie dat geen sprake is van “bepaalde” bescheiden ten aanzien waarvan Biomet c.s. een rechtmatig belang bij inzage hebben.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van Biomet c.s. tot inzage in dan wel afschrift van de verlangde bescheiden dan ook af.
Deze uitspraak onderstreept weer dat een vordering tot inzage en/of afgifte van bescheiden op grond van artikel 843a Rv goed moet worden onderbouwd waarbij ook gekeken moet worden naar de stand van het geding en de stel- en bewijslast om te voorkomen dat een dergelijke vordering wordt afgewezen omdat er daartoe (nog) geen rechtmatig belang is.
Meer weten?
Wilt u meer weten over hoe u een vordering tot inzage of afgifte van bescheiden kunt pareren of toch succesvol kunt instellen? Neem dan contact op met Ernst-Jan Louwers.