Wat houdt het kwekersrecht in?

Het kwekersrecht geeft de kweker van een nieuw ras gedurende een bepaalde periode het exclusieve recht om het teeltmateriaal (zoals de zaden, stekken en knollen) van het ras te exploiteren.

Een derde mag het teeltmateriaal van het beschermde ras dus niet voortbrengen, verkopen, aanbieden, in- en uitvoeren of in voorraad hebben zonder toestemming van de houder van het kwekersrecht. Ook mag een derde het teeltmateriaal niet zonder toestemming van de houder van het kwekersrecht vermeerderen of ten behoeve van vermeerdering behandelen (zoals coaten of schonen). In bepaalde gevallen geldt het uitsluitende recht ook voor handelingen met geoogst materiaal van het ras.

Uitzonderingen

In het kwekersrecht gelden echter een aantal uitzonderingen op het exclusieve exploitatierecht van de houder van het kwekersrecht.

Zo kan een houder van het kwekersrecht niet optreden tegen handelingen die in de privésfeer worden verricht of uitsluitend worden verricht ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is een belangrijke uitzondering op het exclusieve exploitatierecht dat het teeltmateriaal van een ras mag worden gebruikt voor het kweken van nieuwe rassen. Dit wordt ook wel de ‘breeder’s exemption’ genoemd. Voor dit gebruik hoeft geen toestemming van de houder van het kwekersrecht worden gevraagd en kan ook niet door de houder van het kwekersrecht worden opgetreden.

Tot slot geldt dat een teler voor sommige gewassen geen toestemming nodig heeft van de kwekersrechthouder om geoogst materiaal van het ras op het eigen bedrijf te gebruiken als zaai- of pootgoed. Dit heet de ‘farmers privilege’ en is alleen van toepassing op de belangrijkste graangewassen en aardappels. De teler is in dit geval wel een redelijke vergoeding (lager dan de gebruikelijke licentievergoeding) aan de kwekersrecht­houder verschuldigd.