Wanneer kunt u een octrooirecht aanvragen?

Een octrooi kan enkel aangevraagd worden voor nieuwe uitvindingen (voortbrengsels of werkwijze) waarvoor uitvinderswerkzaamheid is verricht en die industrieel toepasbaar zijn.

Er bestaat geen wettelijke definitie voor het begrip uitvinding. Het kan daarbij evenwel gaan om voortbrengselen (bijv. een printer), een werkwijze (bijv. een werkwijze om chocola te maken) of een stof (bijv. een geneesmiddel).

Het begrip nieuwheid houdt kortgezegd in dat niemand op de wereld bekend mag zijn met het voortbrengsel of de werkwijze waarvoor het octrooi wordt aangevraagd (tenzij geheimhouding is overeengekomen). Een uitvinding mag dus geen deel uitmaken van de stand van de techniek.

Uitvinderswerkzaamheid (ook wel inventiviteit genoemd) houdt in dat er een verassend element vereist is. Dat wil zeggen dat de uitvinding voor de gemiddelde vakman, gezien de stand van de techniek, niet voor de hand mag liggen.

Tot slot dient de uitvinding industrieel toepasbaar te zijn. Deze eis wordt met name gesteld om esthetische vindingen uit te sluiten van het octrooieerbaarheid (hiervoor zijn het auteursrecht en modellenrecht in het leven geroepen). Het resultaat van de uitvinding hoeft niet beter te zijn dan de resultaten die al bekend zijn.

De wetgever heeft overigens bij voorbaat een aantal uitvindingen uitgesloten van octrooieerbaarheid. Dit betreft onder andere ontdekkingen, natuurwetenschappelijke theorieën, wiskundige methoden, esthetische vormgeving, stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma’s en presentaties van gegevens.